ANALYSE – Nederlanders zetten hun geld aan het werk. Ondanks de lage spaarrente maakt de gemiddelde Nederlander een mooi rendement met op zijn totale vermogen, zo blijkt uit een afgelopen week gepubliceerd rapport van de Duitse verzekeraar Allianz.

Sinds 2012 was het gemiddelde rendement voor Nederlanders 6,4 procent, tegenover 3,4 procent voor Duitse huishoudens.

Dat Nederlanders het zo goed doen, komt doordat een groot deel van het Nederlandse particuliere vermogen wordt belegd in aandelen en andere risicovolle investeringen via pensioenfondsen.

Nederlanders zitten verplicht in aandelen

Onderstaande grafiek laat de verschillen zien in de vermogensopbouw van huishoudens in verschillende Europese landen. Te zien is dat voor Nederlandse huishoudens veruit de grootste component van het vermogen bestaat uit pensioenbeleggingen.

Niet toevallig wordt het pensioenvermogen van Nederlanders voornamelijk door professionals beheerd, namelijk door pensioenfondsen en -verzekeraars die 62 procent van het Nederlandse particuliere vermogen beheren.

Deze professionele beleggers weten dat sparen niets oplevert en beleggen daarom een groot deel van hun vermogen in aandelen, vastgoed en private equity. Weliswaar zijn deze beleggingen risicovol, maar dit wordt op lange termijn – en daar gaat het bij pensioen per definitie om – ruimschoots gecompenseerd door een superieur rendement.

Allianz zette ook de rendementen van huishoudens in verschillende Europese landen op een rij. Daaruit blijkt dat sinds 2008 alleen Finnen nog beter presteerden - vooral omdat ze als particulier relatief veel in aandelen beleggen. De rendementen per land zijn te zien in onderstaande grafiek.

Het laagste rendement behalen Duitsers en Oostenrijkers. In deze landen stelt het pensioenkapitaal weinig voor en zitten de meeste mensen zelf aan de knoppen. In deze landen staat 40 tot 50 procent van het vermogen te verpieteren op spaarrekeningen en deposito’s. Met als resultaat een miezerig rendement.

Sparen bij laag rendement geen handige keuze

In de meeste landen hebben consumenten hun opgebouwde vermogensreserves in de magere crisisjaren gebruikt om hun inkomen uit werk mee aan te vullen. Ook in Nederland. Maar hier namen de vermogensreserves ondanks de onttrekking zelfs nog toe, dankzij de goede rendementen.

Opvallende ontwikkeling is verder dat consumenten in Duitsland en Oostenrijk toen de economische crisis minder acuut werd, zijn blijven sparen als tegenwicht voor de dalende spaarrente.

Dus terwijl Nederlanders hun geld voor zich laten werken om er hun huidige en toekomstige bestedingen mee op peil te houden, werken Duitsers juist om hun spaargeld op peil te houden.

Les voor als je zelf pensioen moet opbouwen

Wat hebben wij aan dit onderzoek? Veel, want Nederlanders zijn steeds meer zelf verantwoordelijk voor hun pensioen. Bijvoorbeeld omdat zij met een beschikbare premie-regeling in plaats van met een middelloonregeling pensioen opbouwen. Vaak mag je als werknemer bij zo’n regeling zelf bepalen hoe je pensioengeld wordt belegd.

Daarnaast neemt het aantal zzp’ers en ondernemers snel toe; ook zij moeten zelf bepalen hoe hun geld wordt belegd. Kortom, steeds meer Nederlanders moeten zelf besluiten hoe zij rendement maken.

De makkelijke keuze, die in Duitsland populair is, is kiezen voor laag risico. Maar met angsthazerig gedrag krijg je weinig rendement en dus een laag pensioen. Wie wel een fatsoenlijk pensioen wil hebben, zal zich moeten verdiepen in beleggen. En in het nemen van risico.

Paul van der Kwast is onafhankelijk financieel planner en verdient geen geld aan de verkoop van financiële producten. Voor Business Insider volgt hij de pensioenontwikkelingen op de voet.